baar 1
baar [nieuweling]. Baar is volgens Van Dale’s Nederlandse woordenboek ‘een nieuweling aan boord, een nog onervaren matroos; een Europeër die voor het eerst in Oost-Indië komt, aldus genoemd in tegenstelling met een oudgast. ’t Woord is ontleend aan het Maleis.’ Volkomen juist, slechts had de betekenis in de tweede plaats vermeld, moet...